Oorsprong: De beukenboom (Fagus sylvatica) is een inheemse boomsoort in Europa en komt veel voor in loofbossen. In Nederland en België wordt de beuk vaak aangeplant in parken, lanen en als haagplant. De boom gedijt het beste in een gematigd klimaat met voldoende vochtigheid.
Kenmerken: De beukenboom heeft een gladde, grijze schors en een brede, dichte kroon. De bladeren zijn ovaal met een gegolfde rand en glanzen groen in de zomer. In de herfst kleuren ze goudbruin tot koperkleurig. Beuken kunnen tientallen meters hoog worden en zijn geliefd vanwege hun majestueuze uitstraling.
Verzorging: Beukenbomen groeien het beste op goed doorlatende, kalkrijke grond. Ze verdragen schaduw goed, maar hebben in de jeugd voldoende licht nodig. Tijdens droge periodes is extra water geven noodzakelijk, vooral bij jonge bomen.
Snoeimaand: De beste snoeiperiode voor de beuk is tussen november en februari, wanneer de sapstroom minimaal is. Beukenhagen kunnen in juni en september worden bijgesnoeid om ze mooi in vorm te houden.
Bladhoudend: Hoewel de beuk geen echte bladhoudende boom is, blijven de verdroogde bladeren bij een beukenhaag vaak tot het voorjaar hangen. Pas in het nieuwe groeiseizoen vallen ze af en maken ze plaats voor frisgroen blad.